
PTH STUDENT 2311836
VERA BERKEVELD
Hier laat ik u mijn project over bouwuitvoering zien. We hebben ons tijdens de lessen vooral gericht op steenachtige ondergronden en deze wat meer uitgediept.
Teneinde hebben we een stuk muur gemetseld.
Het bouwproces
De opdrachtgever
De opdrachtgever is degene die het wil laten bouwen.
De opdrachtgever benoemt men ook wel een ARBO coördinator, deze zorgt voor de goede ARBO- omstandigheden op de bouwplaats.
Grond zoeken
Als je iets wilt bouwen moet je een plaats zoeken waar grond beschikbaar is, de bouwgrond.
Er zijn bepaalde eisen waaraan deze plaats moet voldoen.
Het kadaster:
Het kadaster valt onder het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM).
Het kadaster houdt bij welke onroerende goederen er zijn (gebouwen en grond).
De architect
Een opdrachtgever weet meestal niet veel van het ontwerpen van gebouwen af. Daarom gaat hij opzoek naar een architect of bouwkundige.
De architect maakt een voorlopig ontwerp aan de hand van een programma van eisen.
Als de opdrachtgever daar tevreden mee is, maakt de architect een definitief ontwerp. Daarbij hoort ook een bestek, hierin staat precies omschreven hoe en met welke materialen moet worden gewerkt.
Bouwvergunning
Als je tekening en het bestek klaar is mag je nog niet gaan bouwen. Er moet eerst een bouwvergunning aangevraagd worden.
De gemeente kijkt of het ontwerp voldoet aan allerlei wetten en regels.
-Of het gebouw past in het bestemmingsplan.
-Of het gebouw voldoet aan alle technische bouwzaken
-Of het gebouw wat betreft het uiterlijk voldoet.
Opzichter
De opzichter is degene die de algemene leiding over de bouw heeft. De opzichter werkt in opdracht van de architect en de opdrachtgever.
Hij kijkt onder andere naar:
- Het werk volgens planning wordt uitgevoerd.
- Alle onderaannemers het werk volgens tekening en bestek uitvoeren.
- Zorgt dat de aannemer betaald wordt.
Hoofdaannemer
Het bedrijf dat de bouw gaat uitvoeren is de hoofdaannemer.
Wanneer deze niet alle nodige middelen heeft, worden er onderaannemers aangenomen.
De hoofdaannemer is de hoofdverantwoordelijke over het werk.
Uitvoerder
Bij grote aannemersbedrijven heeft de aannemer zelf niet zoveel tijd voor de hele bouw.
Daarom stelt hij een of meerdere soorten uitvoerders aan.
Deze heeft weer de leiding over de gehele bouw of een gedeelte daarvan.
Voorman
Onder de uitvoerder staat de voorman. Deze heeft de leiding over een kleinere groep werknemers. Hij verdeeld het werk en overlegd met de uitvoerder.
Volgorde van werken:
Eerst wordt het bouwterrein klaar gemaakt.
Ruwbouw:
-
Grondwerken
-
Fundering aanbrengen
-
Vloeren aanbrengen
-
Wanden aanbrengen
-
Metselwerk uitvoeren
-
Kozijnen, ramen en deuren aanbrengen
-
Daken aanbrengen
Afbouw:
-
Glasdicht maken
-
Trappen aanbrengen
-
Installaties: water, gas, elektra, telefoon.
-
Stukadoorswerk
-
Timmerwerk, aftimmeren
-
Tegelwerk
-
Schilder en behangwerk
Oplevering
Bij de oplevering wordt het bouwwerk aan de opdrachtgever overgedragen. Samen met de opzichter wordt het werk nagelopen op eventuele gebreken.
Deze gebreken worden hersteld waarna een tweede oplevering volgt enz.
De sleutel wordt overgedragen aan de opdrachtgever overgedragen ten teken dat de bouw klaar is.
Meten en uitzetten
Rooilijnen
De precieze plaats van een bouwwerk is aangegeven in een bestemmingsplan van de gemeente. In dit plan zijn rooilijnen aangeven.
Rooilijnen zijn de lijnen waartussen het gebouw precies moet komen.
Een voorgevelrooilijn zorgt ervoor dat alle voorgevels in een straat gelijk open. Deze wordt meestal vanaf het midden van de straat gemeten.
Dienst Bouw en Woningtoezicht komt de rooilijnen uitzetten. Op de kruising van erfscheiding en voorgevelrooilijn plaatsen zij 2 piketten. In de bovenkant slaat men een draadnagel om het precieze punt aan te geven.
De erfgrens
De erfgrens, terreingrens of erfscheiding geven de grenzen aan van een stuk bouwgrond.
Het stuk bouwgrond dat gekocht is, is op de cm bepaald.
​
Erfgrens met rooilijnen
​
​
​
Bron: Joost de Vree
http://www.joostdevree.nl/shtmls/rooilijn.shtml
Het peil
Het peil is een belangrijke maat die van te voren is afgesproken, het is de bovenkant afgewerkte vloer.
Het peil ligt +- 200 a 300 mm boven de kruin van de staat.
Het peil wordt net als de rooilijnen meestal aangegeven door de gemeente. Het peil kun je ook van het huis ernaast overnemen.
Vanuit het peil meet je alle hoogtematen van het huis. Vanuit het peil naar beneden meet je de maten voor de fundering, vanuit het peil naar boven voor de verdiepingen.
Peil
​
Bron: Joost de Vree
http://www.joostdevree.nl/shtmls/rooilijn.shtml
Hoeken uitmeten
Nadat de voorgevelrooilijn is aangegeven kan men beginnen met uitzetten.
Eerst worden de hoekpunten van het gebouw uitgezet.
Bij het uitzetten heb je een maatvoeringtekening nodig, hierop staan de maten van de gevels van het gebouw.
Op de hoeken worden jalons geplaatst. De hoeken moeten haaks zijn.
Voor een eenvoudige woning kun je een bouwhaak gebruiken.
Voor grote gebouwen worden nauwkeurige meetinstrumenten gebuikt zoals het Pentagonprisma, de hoekspiegel en de theodoliet.
​
​
​
Jalons
Tools en Skills



Theodoliet
Om hoeken uit te zetten kunnen we ook gebruik maken van een theodoliet, dit is een hoekmeetinstrument uit de landmeetkunde.
Profielen stellen
Een metselaar metselt tussen profielen.
Profielen plaats je op de hoeken van de muren. Op de profielen worden de lagen en het metselwerk afgetekend.
Tussen de profielen wordt de metseldraad gespannen, waarlangs de stenen worden gemetseld. We noemen dat het opsteken van de metseldraad.
Koppenlat en Lagenlat
Een koppenlat is een houten lat waarop de koppenmaat afgetekend staat. Met een stukje lei of potlood zet je iedere keer de plaats van de voegen op de voorkant of bovenkant van de vorige metsellaag. Op deze manier komen de stootvoegen precies boven elkaar te liggen, vooral bij lange muren is dit belangrijk.
Op de lagenlat staat de lagenmaat afgetekend.
Hiermee meet je de vertikale lagen. Je zet met een stukje lei of potlood de plaats van de voegen op he profiel.



Stenen ondergronden in de bouw
In de bouw worden verschillende soorten stenen gebruikt om een muur op te bouwen.
Zo heb je natuursteen, dat gewoon afkomstig en onbewerkt uit de grond wordt gehaald.
Je hebt gebakken kunststeen, daar valt de baksteen onder.
En dan heb je nog ongebakken kunststeen, zoals beton.
Baksteen
Baksteen is een grof keramisch product, de kleisamenstelling in combinatie met de wijze van productie (zoals de oventemperatuur) van invloed op de kleur en maatvastheid van het eindproduct.
Metselverbanden
Om een muur te metselen zijn er verschillende verbanden ontstaan.
Deze zijn bedoeld om stevigheid in het oppervlak te geven, zodat deze niet uit elkaar zal vallen.
Tegenwoordig kiezen architecten verbanden ook om hun ethische waarde.

Voegen
Om de bakstenen in het verband te houden, dus aan elkaar te laten hechten gebruiken we specie of mortel. Dit is een fijn betontype.
Om deze specie die onregelmatig verdeeld is, mooi af te werken worden er voegen aangebracht tussen de bakstenen.
Dilitatievoegen
Een dilatatievoeg is een voeg die als functie heeft het uitzetten en krimpen van de stenen en voegen, op te vangen.
Zo wordt voorkomen dat materialen scheuren door deze geïntroduceerde spanningen.
Gevels bekijken
Om meer inzicht te krijgen in verschillende metselverbanden hebben we als opdracht gekregen om gebouwen te gaan bekijken.
Ik heb eerst in mijn eigen omgeving gekeken. Het metselverband van mij huis bijvoorbeeld (het Groene Dak).
Daarna ben ik een wandeling gaan maken en heb andere gebouwen bekeken.
Metselen
Na het stellen van de profielen en de lagen en koppen te hebben bepaald op dit profiel, kunnen we gaan beginnen met metselen.
De architect bepaald het metselverband. De metselaar weet precies hoe hij dit kan realiseren.
Als opdracht kregen wij om een halfsteensmuur van 6 lagen te metselen. Op deze lagen moesten wij een rollaag metselen.



Einresultaat met een deel gevoegd
Evaluatie
Eerlijk gezegd begon in deze periode met een beetje tegenzin. Ik had al verhalen gehoord van tweede jaars studenten. Daardoor had ik al een vooroordeel over het vak.
Toen we in eerste instantie aan de gang gingen met stenen ondergronden in de eerste les, werd dit vooroordeel wel versterkt. Het vak sprak me niet erg aan.
Later toen we meer met materialen gingen werken, zoals het metselverbanden neerleggen met houten blokjes, begon ik meer in te zien, dat dit wel belangrijk was voor mij eigen beroep, namelijk het schilderen.
We zijn later ook meer praktijk gaan doen, zoals een lagenlat maken en het uitzetten van profielen.
Hierdoor heb ik meer inzicht gekregen in de bouwuitvoering. Ik weet nu veel van bakstenen en metselverbanden.
Wat ik wel moeilijk vond is dat ik het gene wat ik net in de praktijk had geleerd, gelijk zou moeten uitleggen aan een leerling, doormiddel van een handelingsanalyse. Deze vond ik soms dan ook erg lastig om te maken.
Al met al heb ik veel opgestoken van het vak. Ik vond het heel leuk om een dagje naar Antwerpen te gaan. En ik vond het interessant dat ik naarmate de lessen voorderen merkte dat ikzelf steeds meer naar metselverbanden en gebouwen ging kijken.
Vera Berkeveld 20-1-2014