
PTH STUDENT 2311836
VERA BERKEVELD
Doelgroepanalyse
De doelgroep omvat studenten uit het eersteleerjaar van Vormgeving en Ambacht op het Sint Lucas. De groep heeft gekozen voor de uitstroomrichting Schilderen, Decoratie en Restauratie.
Deze groep is voornamelijk vrouwelijk, ongeveer 95%. De leeftijd varieert tussen de 16 en 22 jaar.
De opleidingseis is VMBO theoretische, er zijn een paar uitzonderingen met VMBO kader/beroeps, die hebben echter de richting techniek gedaan.
Het zijn vooral studenten van Nederlandse afkomst, ongeveer 90%. Slechts enkele studenten van buitenlandse afkomst. De studenten komen voornamelijk uit de provincies Brabant en Limburg.
Het verschil in leeftijd en vooropleiding is niet groot, daarom is de doelgroep erg specifiek. De studenten met een technische vooropleiding lopen niet voor op de studenten met een theoretische vooropleiding. Dit komt omdat beide disciplines in de opleiding worden gevraagd.
De belevingswereld van de studenten is vrij gelijk. Per student kan dit nog wel verschillen, maar overall gaat het over de belevingswereld van adolescenten.
​
Cognitief
Met cognitie wordt het vermogen om kennis op te nemen en verwerken bedoeld, maar ook zaken als waarnemen, denken, taal, bewustzijn, geheugen, aandacht en concentratie. Cognitieve vaardigheden of vermogens hebben te maken met de mate waarin je in staat bent om kennis en informatie op te nemen en te verwerken. Bij het verwerken van informatie spelen allerlei mentale processen een rol.
De cognitieve kennis van de studenten binnen deze doelgroep is vrij gelijk. Per student is het wel verschillend in welke vakken ze geïnteresseerd zijn en waar ze meer aanleg voor hebben. De vaardigheid tussen de verschillende studenten is ook gelijk. Men heeft weinig tot geen ervaringen met de technieken die aan bod komen. Een aantal studenten heeft een technische vooropleiding en dus meer ervaring met technieken. De schilderstechnieken die in deze opleiding worden aangeboden, komen niet op het VMBO voor, dus daar heeft niemand ervaring mee.
​
Metacognitief
Metacognitie is de kennis en vaardigheden die een student nodig heeft om zijn eigen leergedrag te controleren en aan te sturen. Het gaat om vaardigheden als het oriënteren op een taak, doelen stellen, plannen, jezelf monitoren, het resultaat evalueren, en reflecteren op het eigen handelen.
De student die al verder is in zijn cognitieve proces, werkt, na de uitleg van de opdracht, zelfstandig door. De student die meer moeite heeft vraagt om hulp bij docent en medestudenten. Het is belangrijk deze doelgroep de technieken te laten ervaren. Ze moeten er eerst mee ploeteren, voordat ze wordt verteld hoe het daadwerkelijk is of moet. Tijdens het practicum doet de docent de techniek voor, waarna de student(en) het zelf uitvoeren. De groep studenten met technische vooropleiding kunnen andere studenten helpen met de technische vaardigheden. De andere studenten kunnen hen helpen met de theoretische vaardigheden.
​
Motivationeel
Motivatie is datgene wat een student tot bepaald gedrag drijft. Motivatie heeft invloed op de initiatie, richting, intensiteit en volharding van het gedrag. Motivatie ontstaat uit een samenspel tussen de biologische (aangeboren) en cultuurafhankelijke (aangeleerde) eigenschappen van een student en de omgeving van de student.
De intrinsieke motivatie is zeer aanwezig. De studenten hebben op dit moment gekozen voor deze uitstroomrichting samen met nog een ander vak. Dit betekend dat ze dit vak op de eerste of tweede plek hebben staan. De studenten worden voornamelijk gemotiveerd door middel van contextgerichte opdrachten. Hoe beter de context aansluit bij de belevingswereld van de student, hoe hoger zijn/haar intrinsieke motivatie.
Docenten die aangeven waarvoor de nieuwe kennis benodigd is (praktijkvoorbeeld bedenken), kunnen de studenten extrinsiek motiveren.
​
Attitude
Attitude is een verzameling van complexe persoonlijke eigenschappen waar emoties, motivaties en overtuigingen deel van uit maken. Een positieve attitude draagt tot een (grotere) bruikbaarheid. De attitude wordt beïnvloed door ontwerpeigenschappen.
Gemotiveerde studenten stellen zich open en actief op voor het aanleren van benodigde kennis. Als de vaardigheden als interessant en nuttig worden ervaren, zijn de studenten gemotiveerd en stellen zich actief op voor de opdracht. Als de lesstof aansluit bij de al aanwezige kennis van de student, wordt de nieuwe lesstof contextrijk, waardoor de student zich gemotiveerd opstelt.
​
Motorisch
Motoriek is het vermogen om te bewegen. Meestal maakt men voor de mens onderscheid tussen grove en fijne motoriek. De grove motoriek bestaat uit grote, grove bewegingen die men met het lichaam maakt. (bv. lopen, zwemmen, schoppen) De fijne motoriek omvat de kleine bewegingen. Hiervoor gebruikt men de handen en de vingers om voorwerpen te grijpen en te manipuleren. (bv. tekenen, schrijven, knippen).
Handelingen die verricht moeten worden voor het restaureren en decoreren, dienen op een veilige en juiste manier te worden aangeleerd. Het schilderen is een vaardigheid die je moet oefenen om te beheersen. Studenten met een technische vooropleiding beheersen dit over het algemeen wel iets meer, maar dienen nog veel te worden ondersteund. De studenten met een theoretische vooropleiding moeten geheel worden opgeleid. Indien een student al ervaring heeft in het schilderen, zal hij steeds behendiger worden in het decoreren en restaureren.

Bron: Bateson
http://www.coachcenter.nl/bateson-de-logische-niveaus-van-denken-leren-en-veranderen/
​
Bateson
De Logische niveaus van denken, leren en veranderen.